Wet op de jeugdzorg
Artikel 16
1
Indien gedeputeerde staten van oordeel zijn dat de stichting deze wet of de daarop berustende bepalingen niet of in onvoldoende mate of op onjuiste wijze naleeft, kunnen zij de stichting een schriftelijke aanwijzing geven.
2
In de aanwijzing geven gedeputeerde staten met redenen omkleed aan op welke punten deze wet of de daarop berustende bepalingen niet of in onvoldoende mate of op onjuiste wijze worden nageleefd, alsmede de in verband daarmee te nemen maatregelen.
3
Een aanwijzing bevat de termijn waarbinnen de stichting er aan moet voldoen.
4
Gedeputeerde staten doen van een aanwijzing mededeling aan de inspectie.
5
Indien het nemen van maatregelen in verband met gevaar voor een ernstige aantasting van de belangen van de cliƫnten redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de ingevolge artikel 47 met het toezicht belaste ambtenaar een schriftelijk bevel geven, waarvan afschrift wordt gezonden aan gedeputeerde staten van de betrokken provincie. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, welke door gedeputeerde staten kan worden verlengd.
6
De stichting is verplicht binnen de daarbij gestelde termijn aan de aanwijzing onderscheidenlijk onmiddellijk aan het bevel te voldoen.
7
Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de uit een krachtens het eerste onderscheidenlijk vijfde lid gegeven aanwijzing, onderscheidenlijk bevel, voortvloeiende verplichtingen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.